De 30%-regeling
De Nederlandse 30%-regeling is een aantrekkelijke fiscale faciliteit voor buitenlandse werknemers die tijdelijk in Nederland komen werken. Deze regeling biedt een belastingvoordeel, waarbij werkgevers tot 30% van het loon belastingvrij kunnen uitkeren aan buitenlandse werknemers. Dit voordeel is bedoeld als compensatie voor de extra kosten die werknemers maken vanwege hun verblijf in Nederland. Deze extraterritoriale kosten omvatten onder andere hogere kosten voor levensonderhoud, dubbele huisvesting en verplaatsingskosten.
Voorwaarden voor de 30%-regeling
Om in aanmerking te komen voor de 30%-regeling, moet een werknemer voldoen aan specifieke criteria. Een belangrijke voorwaarde is dat de werknemer gedurende ten minste 16 van de 24 maanden voorafgaand aan het werk in Nederland meer dan 150 kilometer van de Nederlandse grens heeft gewoond. Deze eis is erop gericht om te waarborgen dat de regeling alleen wordt toegepast op werknemers die daadwerkelijk aanzienlijke verplaatsingskosten maken om in Nederland te werken.
Daarnaast moet het salaris van de werknemer boven een bepaald minimum liggen, dat jaarlijks wordt vastgesteld. Voor 2024 ligt dit minimumloon op € 46.107 per jaar. Voor specifieke groepen, zoals wetenschappers of artsen in opleiding, geldt deze inkomenseis niet, omdat zij vaak moeilijk te vinden zijn op de Nederlandse arbeidsmarkt.
Compensatie van extraterritoriale kosten
De 30%-regeling is ontworpen om de extra kosten te dekken die buitenlandse werknemers maken bij hun verhuizing naar Nederland. Deze kosten, ook wel extraterritoriale kosten genoemd, omvatten onder meer de hogere kosten voor levensonderhoud in Nederland, kosten voor dubbele huisvesting (bijvoorbeeld als de werknemer zowel in Nederland als in het thuisland een woning aanhoudt), en de kosten van verplaatsing van het gezin of persoonlijke bezittingen.
Werkgevers kunnen ervoor kiezen om deze werkelijke extraterritoriale kosten belastingvrij te vergoeden, maar vaak is het eenvoudiger om gebruik te maken van de 30%-regeling, waarbij een vast percentage van het loon belastingvrij wordt uitgekeerd. Dit biedt meer voorspelbaarheid voor zowel de werkgever als de werknemer.
Wijzigingen vanaf 2024
Sinds 1 januari 2024 is de regeling aangepast en geldt er een stapsgewijze afbouw van het belastingvrije percentage. Voorheen konden werknemers gedurende vijf jaar lang 30% van hun salaris belastingvrij ontvangen. Sinds de wijziging geldt de 30%-vergoeding alleen voor de eerste 20 maanden van de tewerkstelling. Voor de daaropvolgende 20 maanden geldt een belastingvrije vergoeding van 20%, en voor de laatste 20 maanden slechts 10%. Dit betekent dat het fiscale voordeel na verloop van tijd afneemt, wat een belangrijke verandering is voor werkgevers en werknemers die van plan zijn langdurig gebruik te maken van de regeling.
Een andere belangrijke wijziging is de introductie van een salarisplafond. Vanaf 2024 kan de 30%-regeling alleen worden toegepast op een salaris tot een maximum van € 233.000 per jaar. Dit betekent dat werknemers met hogere inkomens geen belastingvoordeel meer kunnen ontvangen over het deel van hun salaris dat boven dit plafond uitkomt.
Overgangsregelingen
Voor werknemers die al vóór de wijzigingen van 2024 gebruikmaakten van de 30%-regeling, zijn er overgangsregelingen van kracht. Werknemers die de regeling in 2023 toepasten, behouden onder bepaalde voorwaarden het recht op de oude regeling, waarbij gedurende vijf jaar 30% van het salaris belastingvrij kan worden uitgekeerd. Daarnaast blijft voor sommige werknemers het salarisplafond pas vanaf 2026 van kracht.
Beëindiging van de gedeeltelijke buitenlandse belastingplicht
Een andere belangrijke aanpassing die vanaf 2025 ingaat, is de beëindiging van de zogenaamde “gedeeltelijke buitenlandse belastingplicht”. Tot die tijd konden werknemers die gebruikmaakten van de 30%-regeling ervoor kiezen om hun vermogensinkomsten in box 2 (aanmerkelijk belang) en box 3 (sparen en beleggen) buiten de Nederlandse belastingheffing te laten. Vanaf 2025 vervalt deze mogelijkheid, en zullen deze inkomsten in Nederland moeten worden aangegeven en belast.
Conclusie
De 30%-regeling blijft een belangrijke fiscale faciliteit voor het aantrekken van internationaal talent naar Nederland. Ondanks de recente versoberingen, blijft de regeling een aantrekkelijke compensatie voor de hogere kosten van het werken en leven in Nederland. Werkgevers moeten echter zorgvuldig afwegen of de regeling nog steeds de beste optie is voor hun werknemers, gezien de nieuwe beperkingen op de looptijd en het salarisplafond. Voor werknemers die reeds gebruikmaken van de regeling, biedt de overgangsregeling enige verlichting, maar voor nieuwkomers wordt het fiscale voordeel over een langere periode minder gunstig.
Voor werkgevers is het belangrijk om de nieuwe regels nauwkeurig te volgen en de opties af te wegen, zoals het vergoeden van werkelijke extraterritoriale kosten, in plaats van het toepassen van de 30%-regeling. Het fiscale klimaat verandert, en het aantrekken van internationaal talent vraagt om een goed geïnformeerde benadering van deze regelingen.